zondag 22 mei 2011

ho ho hoofd

Oh nee, niet wat want
Tollend en draaiend en tollend en draaiend
en op en op en op en neer
Gaat mijn hoofd Alweer te keer.
Oh nee, niet zo zie
Tussen mijn oren en ook uit ook
Komt opnieuw zo'n gigantische wolk rook.
Tot dat het opeens
BOEM
zomaar stopt.
en ik weer weet dat alles toch wel klopt.

Arthur Japin - een schitterend gebrek

'Nog altijd ben ik iemand die de werkelijkheid met tegenzin toelaat. Ik maak mezelf graag wijs dat alles mogelijk is. Daar ben ik goed in. Al staart de duvel me aan dan nog kan ik mezelf overtuigen dat ik bezocht word door een engel. ik ben daarin zo bedreven dat ik lucifer zelf aan het twijfelen zou kunnen brengen. Op deze manier ben ik minder bang.

Ik geloof in mijn dromen... Ik begrijp ze. Ze voelen vertrouwd. Dit betekent niet dat ik de waarheid niet zie. Ik zie haar juist veel te helder. Ik knijp mijn ogen dicht tegen het schelle licht. Zo kan ik me nog even veilig voelen, terwijl in mijn neus de zwavel al schrijnt. '

De zon als grijze man

Fluitend fietst hij voor mij.
De zon als grijze man.
Een vrolijke melodie van hoge zachte tonen.
Daar geniet ik even van.
Op eens voel ik de warmte,
De zomer en de zon.
Opeens wordt ik weer vrolijk
Nadat mijn dag niet goed begon.
Met bijna gesloten ogen
Luister ik naar de fijne melodie.
Om rust te creëren
in mijn drukke fantasie.
Wat een gijn geluid,
wat kan ik hiervan genieten
Nu is het pas zonnig,
want hij fietst fluitend voor me:
De zon als grijze man.

Opgroeien

Ik ga ver en bijna alleen
voor mij best spannend
naar daar waar veel uit mijn hoofd
echt staat te zijn
om te zeggen 'Hallo!'
en leuk te lachen.
zonder dat ik nu al zenuwen voel
weet ik dat dit een grote stap is
voor mij.
op de een of andere manier niet te groot
met het volste vertrouwen
in een chaoot
ben ik er zeker van dat ik volwassener wordt
en niet meer kan zeggen van
'ik ben al 13 jaar 4'
want ik voel de zelfstandige durf toch wel komen

weer eens wachtend

Drijvend op het water
Zachtjes heen en weer
Terwijl ik op de kant zit
Kijk ik daarop neer

Nog langer dan wat uren
Droom ik zo maar door
Tot ik dan toch eindelijk
De kerkklokken hoor.

een korte koude rilling
Gaat over mijn benen, armen rug.
Ik blijf toch wel wachten,
ik kan allang niet meer terug.

zondag 1 mei 2011

het vuur is gedooft

Het is wel fijn dat ik nu niet meer
alleen maar aan haar denk.
Dat ik zonder zorgen kijken kan
naar de rest van de wereld
Want dat plekje in mijn achterhoofd
wat was bezet door haar vlammen
Lijkt onvindbaar te zijn
Nu ik er over na denk
Blij kan ik zeggen:
Het vuur is gedooft
Al de dromen en gevoelens
zijn opgegaan in rook.
Ze heeft haar vrijheid weer gevonden
zit niet meer in mijn hoofd
en vanaf nu kan ik genieten
de hele lente lang
van alles wat voorbij komt
voor jou ben ik niet meer bang

Lente meisjes

Overal lopen ze met dit weer. In opwaaiende rokjes en giechelende gezichten. Overal, op elke hoek. Met bruin gekleurde benen en blousejes met blote armen. Dat is toch iets waar iedereen vrolijk van wordt?
Daar een met een ijsje, daar een met tassen op een bankje. Je kunt niet omkijken zonder er één te zien. Zelfs ik hoor erbij zie ik in een ruit van een winkel. Zelfs ik. Trots op dat ik er bij hoor, loop ik lachend verder. Kijkend naar wie allemaal om mij heen leuk durven zijn.

Zon

Zittend in de zomer zon
Wetend met dit warme weer
Mijn beurt komt
Heus nog wel een keer

In de lente

Als er weer stralen uit de hemel vallen
Die branden op mijn huid
Ziet alles en iedereen er
Vrolijker en mooier uit

De wolken komen op oog hoogte
want iedereen is verliefd
En iedereen praat en doet en weet en kan
Over of met elkaar
Dat ze niet meer hoeven dromen
Terwijl dat nog steeds het enige is wat ik kan.

Stiekem erger ik me aan die wolken
omdat ik er zelf geen vinden kan
Maar zo'n wolk komt van zelf
en onverwacht zegt men
Dus, wolk,
Wanneer kom je dan?