Het waren twee vreemden,
Beiden alleen.
Tot ze samen zaten,
Waar de zon scheen.
Ze wisselden een blik,
En keken toen snel weg.
Ze hielden hun adem in,
Maar hadden voor de eerste keer geen pech.
Weer keken deze onbekenden elkaar aan.
Hun mond viel langzaam open,
Want in elkaars ogen zagen ze de rest van hun bestaan.
Hun handen reikten naar elkaar,
Ze konden het niet geloven.
Hun lange zoektocht was nu klaar.
De tijd van leven was gekomen.
Zonder iets te zeggen zoenden ze elkaar,
Ze begonnen spontaan te lachen.
Toch was het een beetje raar,
Want plotseling hielden ze van elkaar.
Hij was wel heel anders dan haar.
Ze had dit nooit gedurft te dromen.
Dat ze met iemand die zoveel van haar verschilde,
Plotseling samen zou komen.
Hij had nog nooit naar een vrouw gekeken.
Hij wist niet wat hem overkwam.
Zij zat daar zo onverwacht,
Dat ze al zijn gedachtes weg nam.
Nog steeds hadden ze geen woord gezegd.
Het was of ze elkaars gedachten konden lezen.
Samen stonden ze op en liepen ze weg.
Voor eenzaamheid hoefden deze vreemden nooit meer te vrezen.
Nu zijn ze al jaren samen,
En verbazen ze nog velen.
Want er is niemand die begrijpt
Dat deze twee hun leven delen.
De zin die hij dan altijd zei:
'Wij zijn voor elkaar gemaakt, zij alleen iets anders als mij'
jij kunt echt zo mooi schrijven!
BeantwoordenVerwijderenDankjewel :)
BeantwoordenVerwijderen